Gegevensverstrekking aan vertegenwoordigers (ouders / mentor / curator) van minderjarigen en wilsonbekwamen / mede in casu gescheiden ouders.
Gebaseerd op: de richtlijn “Omgaan met medische gegevens” van de KNMG (2016).
Doel: bescherming van de privacy van minderjarigen en wilsonbekwamen in relatie tot verstrekken van gegevens aan verzorgenden t.b.v. adequate zorgverlening.
De arts mag gegevens verstrekken aan de wettelijke vertegenwoordigers van de patiënten (minderjarige en wilsonbekwame meerderjarige patiënten). De zwijgplicht geldt niet jegens degenen die op grond van de WGBO toestemming moeten geven voor een behandeling. Het gaat hierbij kortweg om vertegenwoordigers van patiënten. Deze situatie doet zich voor bij minderjarige en wilsonbekwame meerderjarige patiënten. De vertegenwoordigers moeten voldoende geïnformeerd zijn om hun taak (al dan niet toestemming geven voor een behandeling) naar behoren te kunnen vervullen. De arts verstrekt echter geen informatie aan een vertegenwoordiger als hij daardoor niet handelt met de zorg van een goed hulpverlener.
A) Minderjarigen
In de Wgbo worden vier categorieën minderjarigen onderscheiden:
1) De ouder(s) of voogd(en) van minderjarigen tot 12 jaar hebben recht op informatie.
2) De ouder(s) of voogd(en) van minderjarigen van 12, 13, 14 of 15 jaar hebben recht op informatie voor zover die informatie noodzakelijk is voor het verrichten van hun taak. Als dit strijd oplevert met de zorg van een goed hulpverlener, dan wordt geen informatie verstrekt.
3) De ouder(s) of voogd(en) van minderjarigen van 16 en 17 jaar – hebben geen recht op informatie. De minderjarige heeft een zelfstandig recht op geheimhouding.
4) De ouder(s) of voogd(en) van minderjarigen die wilsonbekwaam zijn hebben volledig recht op informatie.
B) Vertegenwoordiger van een meerderjarige wilsonbekwame patiënt oefent de rechten die uit de WGBO voortvloeien namens de patiënt uit, tenzij dit niet verenigbaar is met de zorg van een goed hulpverlener.
C) Echtscheiding: Na echtscheiding houden beide ouders gewoonlijk het ouderlijk gezag. Dit betekent dat beide ouders dan wettelijk vertegenwoordiger blijven en recht hebben op informatie, voor zover dat op bovenstaande gronden is toegestaan. De hoofdregel is dat beide ouders moeten instemmen met de behandeling van de minderjarige. Wel kan het belang van het kind meebrengen dat de dubbele toestemming niet te strikt moet worden gehanteerd. In sommige gevallen mag de arts er van uitgaan dat beide ouders toestemming hebben gegeven voor de behandeling, terwijl zich maar een ouder (met het kind) tot hem heeft gewend. Het gaat dan met name om behandelingen die van niet-ingrijpende aard zijn. Het belang van het kind staat voorop bij de vraag of de toestemming van beide ouders moet worden gevraagd. Wanneer het gezag aan slechts een van de ouders wordt toegekend, dient alleen toestemming van deze gezagdragende ouder gevraagd te worden. Wel heeft de niet met gezag belaste ouder, desgevraagd, recht op informatie. Tenzij het belang van het kind zich hiertegen verzet.
In het geval van Een-oudergezag:
De rechter kan bij de echtscheiding het gezag aan één ouder toewijzen. De gezagdragende ouder is dan vertegenwoordiger. De ouder die niet (meer) met gezag is belast, treedt niet (meer) op als vertegenwoordiger, beslist niet mee over de behandeling en heeft geen rechten die aan dat beslissingsrecht zijn gekoppeld (zoals het inzagerecht). De niet met gezag belaste ouder heeft desgevraagd evenwel recht op informatie over belangrijke feiten en omstandigheden die het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen. Dit recht geldt ten opzichte van derden die beroepsmatig over die informatie beschikken. Gedacht kan worden aan leerkrachten, maatschappelijk werkers en artsen. Hiermee kan de niet met gezag belaste ouder zich, onafhankelijk van de gezagdragende ouder, een beeld vormen van de verzorging en opvoeding van het kind. De arts verstrekt geen informatie als hij die informatie ook niet aan de met gezag belaste ouder zou verstrekken of als het belang van het kind zich tegen verschaffing van informatie verzet.
Informatie aan ouders-procespartijen:
Ouders kunnen de arts verzoeken informatie over hun kind te verstrekken om deze informatie in een juridische procedure over (een wijziging in) de gezags- en/of omgangsregeling met het kind te gebruiken. De arts moet in beginsel aan dit verzoek voldoen, mits het verzoek afkomstig is van een met gezag belaste ouder. In het belang van het kind mag de arts in bijzondere gevallen besluiten geen informatie te verstrekken. Hij doet dat dan op grond van goed hulpverlenerschap. De arts verstrekt slechts feitelijke relevante medische informatie, zonder een oordeel te geven.